SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: RGBUSBR008
RGBUSBR008
Privaatrecht in perspectief: Overheid en privaatrecht
Cursus informatie
CursuscodeRGBUSBR008
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
1. Kennis, begrip en inzicht
Na afloop van de cursus:
  • heeft de student inzicht in de wijze waarop het privaatrecht en bestuursrecht ten opzichte van elkaar zijn afgebakend;
  • heeft de student inzicht in actuele ontwikkelingen op het grensvlak van privaatrecht en bestuursrecht;
  • heeft de student kennis van de mogelijkheden en beperkingen van het gebruik van privaatrechtelijke instrumenten door de overheid;
  • heeft de student kennis van de verschillende manieren waarop de overheid aansprakelijk kan worden gesteld.
 
2. Contextuele inbedding
Na afloop van de cursus:
  • kan de student het onderscheid tussen bestuursrecht en privaatrecht in een historisch en theoretisch kader plaatsen;
  • begrijpt de student dat dit onderscheid niet statisch is maar aan veranderingen onderhevig, onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen.
 
3. Academische en onderzoeksvaardigheden
Na afloop van de cursus :
  • is de student  in staat om zelfstandig de kernleerstukken ten aanzien van de overheidsaansprakelijkheid en het gebruik van privaatrechtelijke instrumenten door de overheid toe te passen in praktijksituaties;
  • is de student  in staat om zelfstandig rechtsontwikkelingen op het grensvlak van privaatrecht en bestuursrecht te beschrijven, analyseren en verklaren;
  • heeft de student geoefend met schriftelijk presenteren.
Inhoud
Inhoud
In deze cursus staat het grensvlak tussen privaatrecht en bestuursrecht centraal. Het vak sluit goed aan bij de juridische realiteit, waarin veel rechtsvragen en casuïstiek zich weinig tot niets aantrekken van de grenzen tussen publiekrecht en privaatrecht. Om goed hierop in te kunnen gaan, dient men zowel inzicht te hebben in de hoofdzaken van het staats- en bestuursrecht als van het privaatrecht. De ontmoeting – soms confrontatie – tussen privaatrecht en bestuursrecht doet zich op verschillende plaatsen in het recht voor en wordt dan ook vanuit verschillende invalshoeken aan de orde gesteld.
 
In de eerste helft van het vak staat de privaatrechtelijk handelende overheid centraal. In de tweede helft wordt de overheid juist geconfronteerd met het privaatrecht als de burger het aansprakelijkheidsrecht tegen de overheid inzet.
 
Thema I  Gebruik van privaatrechtelijke instrumenten door de overheid

De verhouding tussen publiek- en privaatrecht, en in het bijzonder daarin de rol van de privaatrechtelijk handelende overheid, is het best te benaderen aan de hand van drie, op zichzelf betrekkelijk eenvoudige, vragen:
-            Wanneer kwalificeren we een bepaalde instantie c.q. een bepaald soort handelen als publiekrechtelijk of als privaatrechtelijk? (De kwalificatievraag)
-            In hoeverre mag de overheid gebruik maken van instrumenten die als privaatrechtelijk worden gekwalificeerd? (De instrumentenvraag)
-            Welk recht is van toepassing als de overheid gebruik maakt van het privaatrecht? In het bijzonder is het de vraag in hoeverre het toepasselijke privaatrecht invloed ondergaat van het feit dat het van toepassing is op de overheid. (De normeringsvraag)
 
Deze drie vragen zijn toe te passen op allerlei soorten privaatrechtelijk overheidsoptreden met allerlei soorten overheidsinstrumenten. Gezamenlijk bieden zij een heldere en goede structuur om inzicht te krijgen in het thema van het gebruik van privaatrechtelijke instrumenten door de overheid.
De rechtsfiguur bij uitstek waarin de wereld van het publiekrecht en het privaatrecht bij elkaar komen is die van de bevoegdhedenovereenkomst, de overeenkomst waarbij een bestuursorgaan contracteert over een publiekrechtelijke bevoegdheid. Deze rechtsfiguur zal als een soort rode draad bij de bespreking van de hiervoor aangeduide vragen aan de orde komen.
In dit vak zoeken we enerzijds een positiefrechtelijke antwoord op de drie gestelde vragen. Anderzijds komen de vragen ook vanuit een meer conceptuele invalshoek aan de orde, waarbij wordt ingegaan op de verschillende opvattingen over de verhouding tussen publiekrecht en privaatrecht die in de loop van de tijd veranderen, onder invloed van maatschappelijke en politieke opvattingen.
Het klassieke Nederlandse bestuursrecht gaat uit van de overheid als hoeder van het algemeen belang en van verticale publiekrechtelijke verhoudingen. In deze tijd van privatisering, horizontalisering en decentralisering zijn die uitgangspunten onder druk komen te staan. In de afgelopen jaren lijkt er sprake te zijn van een verschuiving van taken en bevoegdheden van het overheidsbestuur naar private partijen. In deze cursus wordt aandacht besteed aan de achtergronden, de kansen en de bezwaren tegen deze privatisering en horizontalisering van het bestuursrecht.
 
Thema II Overheidsaansprakelijkheid
 
De overheidsaansprakelijkheid is een voorbeeld van een rechtsgebied waar de rechtsmacht verdeeld is tussen de bestuursrechter en de burgerlijke rechter. Van oudsher was er sprake van een primaat van de burgerlijke rechter op het gebied van de overheidsaansprakelijkheid maar in de afgelopen jaren heeft de bestuursrechter terrein gewonnen. Zo is de bestuursrechter in bepaalde gevallen bevoegd te oordelen over schadevergoeding wegens rechtmatige en onrechtmatige appellabele besluiten.
De overheidsaansprakelijkheid is bovendien een voorbeeld van een rechtsgebied waar het privaatrecht en bestuursrecht nauw verweven zijn. De materiële criteria voor een aanspraak op schadevergoeding uit onrechtmatige daad zijn opgenomen in artikel 6:162 BW. Dit artikel behelst de kern van het overheidsaansprakelijkheidsrecht. De criteria voor aansprakelijkheid wegens onrechtmatige daad, zoals die bekend zijn uit het burgerlijk recht, krijgen een bijzondere invulling en toepassing wanneer het gaat om overheidsaansprakelijkheid voor onrechtmatige besluiten.
 
Het tweede thema behandelt ook de verschillende processuele mogelijkheden van private partijen om de overheid aansprakelijk te stellen. In dat kader wordt ook aandacht besteed aan het collectieve actierecht voor belangenorganisaties. In de afgelopen jaren hebben belangengroeperingen getracht de overheid aansprakelijk te stellen via de civielrechtelijke weg. Denk bijvoorbeeld aan de recente ‘Urgenda-klimaatzaak’. Daarbij zijn ook de doorwerking van internationale verdragen en de Europese dimensie relevant: onder bepaalde voorwaarden kunnen burgers de overheid aansprakelijk stellen voor schade die zij lijden als gevolg van een schending van het Europees recht.
 
Context
In deze cursus staat het grensvlak tussen bestuursrecht en privaatrecht centraal. Het onderscheid tussen bestuursrecht en privaatrecht wordt in een historisch en theoretisch kader geplaatst. Dit onderscheid is echter niet statisch maar aan veranderingen onderhevig, onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen. Is er in onze samenleving sprake van een claimcultuur, nu de overheid via diverse wegen aansprakelijk kan worden gesteld, en wat voor effect heeft dat op de slagvaardigheid van het overheidsoptreden bij de aanpak van belangrijke maatschappelijke vraagstukken?  Is het wenselijk dat belangengroeperingen gebruik maken van hun collectieve actierecht om overheidsmaatregelen af te dwingen en op die manier de democratische besluitvorming omzeilen? Maakt de overheid misbruik van haar positie wanneer zij als eigenaar eisen stelt via privaatrechtelijke instrumenten, die zij als bestuursorgaan niet kan stellen en wat betekent dit voor de rechtsbescherming van burgers?

Algemene academische en juridische vaardigheden
In deze cursus leert de student om leerstukken te benaderen vanuit verschillende juridische perspectieven.  Actuele ontwikkelingen in het bestuursrecht en privaatrecht worden met elkaar in verband gebracht en in een (historisch en theoretisch) kader geplaatst.

Plaats van deze cursus in het curriculum:
  • Gebonden keuzecursus in het Toga-traject
  • Vrije juridische keuze overige trajecten

 
SluitenHelpPrint
Switch to English