SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: 201500014
201500014
Antropologie van gender, seksualiteit en het lichaam
Cursus informatie
Cursuscode201500014
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
  1. Studenten kennen en begrijpen aan het einde van de cursus de conceptuele betekenis van gender, sekse en seksualiteit en kunnen deze begrippen van elkaar onderscheiden, als ook de relatie ertussen duiden.
  2. Studenten hebben inzicht in de socio-culturele en politieke betekenissen van gender, seksualiteit en het lichaam.
  3. Studenten beheersen enkele belangrijke theoretische benaderingen van feministische antropologie, intersectionele genderstudies en antropologie van het lichaam.
  4. Studenten hebben aan het einde van de cursus kennis genomen van en ervaren hoe de problematiek die centraal staat in deze cursus op verschillende wijzen aandacht krijgen binnen maatschappelijke organisaties en nemen daarmee ook kennis van mogelijke werkvelden van antropologen 
  5. Studenten zijn in staat om hun kennis en inzicht toe te passen door voor een maatschappelijke organisatie een opdrachtonderzoek uit te voeren.
  6. Studenten hebben daartoe relevante professionele competenties en attitude ontwikkeld.
  7. Studenten kunnen reflecteren op hun eigen voorkeuren en kwaliteiten in relatie tot het werkveld waarvoor de opdracht is uitgevoerd en op hun mogelijke beroepsrollen.
Inhoud
In deze cursus onderzoeken we vanuit een antropologisch perspectief de betekenis van en relatie tussen gender, sekse en seksualiteit en de rol die het lichaam hierbij speelt. Het gaat daarbij enerzijds om de betekenis van het lichaam voor de vorming van gender en seksualiteit. En anderzijds om de wijzen waarop mannelijkheid en vrouwelijkheid, en seksualiteit lichamelijk vorm krijgen. De antropologie van het lichaam leert ons dat ons lichaam niet slechts vlees en botten is, niet louter een biologische natuurlijk gegeven is, maar een sociaal construct en culturele entiteit. We beschouwen het lichaam als de locus van sociale en culturele processen, van macht, controle en verzet, als ook als drager van identiteit en hanteren daarbij een intersectionele benadering. In de cursus gaan we na hoe cross cultureel, inclusief onze eigen samenleving, het lichaam geconceptualiseerd, performed en ervaren wordt als vrouwelijk, mannelijk en seksueel lichaam. Daarbij richten we ons tevens op die lichamen die noch als mannelijk, noch als vrouwelijk, worden gezien. Deze conceptuele en theoretische verkenning en verdieping vindt plaats in de eerste helft van de cursus door middel van hoorcolleges en werkgroepen. De cursus beoogt tevens studenten uit de "ivoren toren" van de universiteit te halen en kennis te laten maken met en ervaring op te doen in de praktijk waar binnen maatschappelijke organisaties op een of andere manier de problematiek van gender en/of seksualiteit tot de aandachtsvelden behoort en waarbij het lichaam een rol van betekenis heeft. Op die manier kunnen studenten zien hoe theorie en praktijk zich tot elkaar verhouden en kennis maken met en ervaring opdoen in een mogelijk beroepenveld voor antropologen. Tegelijkertijd beoogt deze opdracht ten dienste te staan van de maatschappelijke organisaties zelf. Studenten zullen in groepjes een onderzoek uitvoeren ten behoeve van een organisatie en daarover mondeling en schriftelijk rapporteren.
 
Deze cursus is alleen toegankelijk voor studenten Culturele Antropologie en voor studenten Liberal Arts & Sciences die de hoofdrichting Culturele Antropologie volgen. 

Relatie tussen toetsen en leerdoelen
De cursus kent twee deeltoetsen:
Met het schriftelijk tentamen wordt de kennis van en inzicht in de conceptuele, socio-culturele en politieke betekenissen van gender, sekse en seksualiteit en het lichaam getoetst, inzicht in de invloed van gender, seksualiteit en het lichaam op verschillende praktijken en processen (leerdoelen 1 en 2) en kennis van en inzicht in de belangrijkste theoretische benadering van feministische antropologie en de antropologie van het lichaam, in het bijzonder de intersectionele genderbenadering (leerdoel 3).
Met de opdracht wordt het vermogen getoetst om kennis en inzicht toe te passen bij het uitvoeren van en rapporteren over een klein onderzoek en de daarbij benodigde professionele vaardigheden te tonen (leerdoelen 4, 5 en 6); tevens wordt het vemogen getoetst om individueel hierover te kunnen reflecteren (leerdoel 7).
 
SluitenHelpPrint
Switch to English