N.B.: Als ingangseis voor het Bacheloronderzoek geldt dat MTS 1 en 2 en één van de MTS3-cursussen voltooid moeten zijn. Het verdient aanbeveling ook de twee in het kader van het studiepad voorgeschreven of aanbevolen trainingen met voldoende resultaat te hebben voltooid, zeker als je van plan bent de betreffende methodologie in je bacheloronderzoek toe te passen. In dat geval worden de betreffende (voor)kennis en vaardigheden bekend verondersteld. Het is ook mogelijk deze trainingen in blok 1 parallel aan de start van het bacheloronderzoek te volgen.
N.B.: Studenten kunnen naar keuze hun Bacheloronderzoek inplannen in het eerste of in het tweede semester (let op: verschillende inschrijfcodes voor elk semester!). Het aanbod aan thema's is niet in beide semesters exact hetzelfde, omdat sommige docenten alleen in het eerste semester en andere alleen in het tweede semester een thema verzorgen.
N.B.: In plaats van het uitvoeren van een bacheloronderzoek op het gebied van de eigen opleiding is er voor studenten ook de mogelijkheid tot het (individueel of in groepsverband) uitvoeren van een bacheloronderzoek op het gebied van de Methoden en Statistiek. Coördinator hierbij is Mirjam Moerbeek (tel.nr. 030-2531450;
m.moerbeek@uu.nl).
In de ontwikkelingspsychologie worden veranderingen in gedragingen en belevingen met verloop van leeftijd bestudeerd. Hoewel zulke veranderingen in de hele levensloop voorkomen ligt de nadruk op de ontwikkeling van kinderen en jeugdigen. De vraag is steeds welke ontwikkelingsprocessen aan deze veranderingen ten grondslag liggen. Er vindt meestal een wisselwerking plaats tussen interne ontwikkelingsprocessen (genetische, neurologische, cognitieve, sociaal-emotionele processen) en de (sociale) context waarin een kind opgroeit. Naast aandacht voor het ontwikkelingsproces zelf (intra-individuele ontwikkeling) is er veel aandacht voor het verklaren van inter-individuele verschillen in het ontwikkelingsverloop. De ontwikkeling verloopt namelijk niet bij iedereen hetzelfde en sommigen ervaren meer problemen bij die veranderingen dan anderen. Bovendien willen we begrijpen waarom veel problemen ontstaan of veel vaker gaan voorkomen op een bepaalde leeftijd. Depressie en delinquentie komen bijvoorbeeld vaker voor in de adolescentie. De studie van de problematisch verlopende ontwikkeling ligt dus in het verlengde van de studie van normale ontwikkelingsprocessen. We vragen ons daarbij af onder welke interne of externe condities de ontwikkelingsprocessen 'ontsporen' en problematisch worden voor kind en/of omgeving. Om verschillen tussen individuen of groepen te kunnen verklaren spelen theorieën op het gebied van de cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling een centrale rol. Zo ook in het bacheloronderzoek. De mogelijke onderzoeksvragen zijn afhankelijk van de beschikbare docenten en bijbehorende thema's. Ze kunnen gaan over normale of afwijkende ontwikkeling en over jonge kinderen, schoolkinderen of adolescenten. Ook interculturele vergelijkingen kunnen aan bod komen. De relevantie van dit type ontwikkelingspsychologisch onderzoek is tweeledig. Enerzijds levert zulk onderzoek gegevens op aan de hand waarvan theorieën getoetst, ontwikkeld of verbeterd kunnen worden: theoretische, wetenschappelijke relevantie. Anderzijds krijgen we meer inzicht in de mogelijke oorzaken van een problematische ontwikkeling, wat natuurlijk belangrijk is voor de hulpverlening aan kinderen en jeugdigen: praktische, maatschappelijke relevantie. Welke lopende onderzoeksprojecten in een bepaalde periode worden aangeboden, staat zes weken voor aanvang van het bacheloronderzoek op Blackboard.
Proefpersoonuren
Elke bachelorstudent moet zelf tenminste 12 uur hebben gefungeerd als proefpersoon in psychologisch onderzoek. Maximaal 6 proefpersoonuren mogen worden verzameld door deelname aan online studies. Formeel is de proefpersoonregeling ondergebracht bij het bacheloronderzoek: de student heeft pas aan de eisen van het bacheloronderzoek voldaan wanneer hij/zij 12 uur proefpersoon is geweest. De proefpersoonuren kunnen tijdens het bacheloronderzoek worden verzameld maar ook al daarvoor wanneer hij/zij als proefpersoon aan psychologische onderzoeken heeft deelgenomen. Zie ook de algemene beschrijving van het bacheloronderzoek.
Kosten
Aan het BO kunnen kosten verbonden zijn, zoals reiskosten, kopieerkosten, kosten voor testmateriaal en in bepaalde gevallen auteursrechtelijke kosten voor het gebruik van bestaande vragenlijsten. Soms moeten ook proefpersoonkosten worden gemaakt voor zover het onderzoek niet in de proefpersoonurenregeling kan worden ondergebracht. Deze kosten dienen door studenten zelf betaald te worden.