SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: 200700294
200700294
De sociale stand van Nederland: sociale vraagstukken en sociaal beleid
Cursus informatie
Cursuscode200700294
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
  • Inzicht verwerven in actuele sociale veranderingen in de Nederlandse verzorgingsstaat, en in de relatie tussen beide ontwikkelingen.
  • Theoretische benaderingen van sociale veranderingen in relatie tot veranderingen in de Nederlandse verzorgingsstaat onderscheiden.
  • Inzicht verwerven in actuele ontwikkelingen in de Nederlandse verzorgingsstaat vanuit een interdisciplinair perspectief.
  • Over bevindingen helder, goed geordend en goed gedocumenteerd rapporteren.

 

Inhoud

In politiek Den Haag en in de Nederlandse samenleving wordt dezer dagen hevig gediscussieerd over de hervorming van allerlei sociale regelingen: Moet de duur van de Werkloosheidsuitkering (WW) worden verkort? Moet het ontslagrecht worden versoepeld? Moet burgers niet meer keuzevrijheid worden geboden in de gezondheidszorg? En moet er niet meer geld naar onderwijs in kennisontwikkeling? Het debat over de hervorming van deze regelingen is echter niet nieuw. Al bijna dertig jaar verkeert de Nederlandse verzorgingsstaat in staat van permanente reconstructie. Sinds de economische crisis van de jaren tachtig van de twintigste eeuw is bijvoorbeeld de sociale zekerheid al verschillende malen hervormd: niet alleen zijn de uitkeringen flink 'versoberd' en de eisen die aan uitkeringsgerechtigden worden gesteld verscherpt, maar ook is de uitvoering van de Bijstand, de WW en van de WAO al enkele malen vergaand gereorganiseerd. De sociale zekerheid vormt zeker geen uitzondering. In vrijwel alle domeinen van de Nederlandse verzorgingsstaat - sociale zekerheid, gezondheidszorg, onderwijs, sociale woningbouw, zorg, en welzijnswerk - zijn in de afgelopen dertig jaar vergaande wijzigingen doorgevoerd; en het einde van de hervormingen lijkt nog lang niet in zicht. Dit roept de vraagt op waar al die hervormingsdrift vandaan komt.

Het meest voor de hand liggende antwoord op deze vraag is dat de wil om sociale regelingen te hervormen voortkomt uit de ideologische voorkeuren van politieke partijen in de Tweede Kamer. Deze partijen streven er immers naar overheidsbeleid vorm te geven op basis van hun eigen ideologie. Maar achter de standpunten van politieke partijen gaan vaak analyses schuil van grote sociale veranderingen, die de hervorming van sociale regelingen volgens hen noodzakelijk maken. Zo moeten bijvoorbeeld volgens sommige politici sociale regelingen zoals de WW en het ontslagrecht worden versoberd en flexibeler worden gemaakt omdat de toenemende 'gobalisering' van de economie dat nu eenmaal eist. Anderen wijzen op de toenemende 'individualisering' van de Nederlandse samenleving, waardoor burgers steeds meer zorg-op-maat verlangen. Weer anderen menen dat de snelle ontwikkeling van een diensteneconomie als gevolg van 'post-industrialisering' grote investeringen in het onderwijs vergt. De vraag is echter wat precies met globalisering, individualisering en post-industrialisering wordt bedoeld, en waarom de werking van deze processen precies om aanpassing van de Nederlandse verzorgingsstaat vragen.

In de cursus 'De sociale stand van Nederland' staat deze laatste vraag centraal. In acht hoorcolleges worden studenten vertrouwd gemaakt met theorieën over de drie genoemde veranderingsprocessen en de (mogelijke) gevolgen voor de Nederlandse verzorgingsstaat. Na een inleidend college wordt in de zes daaropvolgende weken telkens de relatie tussen de verzorgingsstaat en één van de drie veranderingsprocessen behandeld: eerst wordt ingegaan op de vraag wat post-industrialisering, individualisering of globalisering precies inhoudt, en daarna bespreekt een gastdocent de gevolgen van het behandelde veranderingsproces voor de Nederlandse verzorgingsstaat. In een afsluitend hoorcollege wordt de behandelde stof van de zeven voorafgaande weken samengevat en worden enkele conclusies getrokken, waarna de kennis die de studenten in de collegereeks hebben opgedaan wordt getoetst in een tentamen.

Tegelijkertijd worden in een viertal werkcolleges de in de hoorcolleges en in de verplichte literatuur besproken theorieën en inzichten over het verband tussen de drie veranderingsprocessen en de verzorgingsstaat verder uitgediept aan de hand van vragen. Daarnaast werken studenten in duo's aan een eindpaper, waarin zij de gevolgen van de drie veranderingsprocessen voor één specifieke sociale regeling (bv. de Bijstand, studiefinanciering, ziektekostenverzekering) onderzoeken. Elke week maken zji een opdracht, die vervolgens tijdens het werkcollege door een ander duo ('peer review') en door de docent wordt besproken en becommentarieerd. Aan het einde van de reeks werkcolleges voegen de studenten de verschillende opdrachten samen tot een eindpaper.

 

SluitenHelpPrint
Switch to English