SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: 200300838
200300838
Leeronderzoek oriëntatiefase: sociale ongelijkheid
Cursus informatie
Cursuscode200300838
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
Aan het eind van de cursus is de student in staat om:
  • Uit de sociologie van sociale ongelijkheid de belangrijke elementen (vragen = P; theorieën = T; onderzoeksmethoden en -resultaten = O) te beschrijven, te evalueren en toe te passen. Daarbij kan de student:
    • De hoofdvragen (P) en belangrijkste theorieën (T), onderzoeksmethoden en -resultaten (O) uit de sociologie van sociale ongelijkheid reproduceren en uitleggen
    • De probleemstelling (p), theorie/hypothesen (t), en methode en resultaten (o) uit een bestaand onderzoeksartikel halen en
      • Uitleggen hoe die zich verhouden tot de hoofdvragen (P), -theorieën (T) en -resultaten (O) in het veld
      • Een beargumenteerd en kritisch oordeel geven over de onderlinge relatie en consistentie tussen de p, t en o
    • Op het thema sociale ongelijkheid zelf een concrete probleemstelling formuleren (p), hypothesen daarover afleiden uit passende theorie (t), en aangeven hoe die hypothesen getoetst kunnen worden met enquêteonderzoek (o).
  • Methoden en procedures van sociaalwetenschappelijk enquêteonderzoek te beschrijven, evalueren en toe te passen. Daarbij kan de student:
    • Methoden en procedures benoemen en uitleggen
    • Vragen / items voor vragenlijsten maken
    • De kwaliteit van vragen en vragenlijsten evalueren
    • Een vragenlijst met behulp van software zo vormgeven dat die digitaal af te nemen is.
Inhoud
In de Leeronderzoek Oriëntatiefase doen studenten kennis en vaardigheden op die nodig zijn om de verschillende elementen [P-T-O-(B)] met elkaar te kunnen verbinden, en dit mondt uit in een onderzoeksopzet die ze tijdens het Leeronderzoek in blok 4 gaan uitvoeren.

In deze cursus verdiepen studenten zich tijdens de hoorcolleges in sociale ongelijkheid, oftewel de stratificatiesociologie. Verschillende aspecten van sociale ongelijkheid komen aan bod, zoals haar dimensies (bijvoorbeeld status, inkomen, opleidingsniveau), typen (bijvoorbeeld op basis van sociale afkomst, sekse, etniciteit), en kenmerken (bijvoorbeeld mate van gelaagdheid, geslotenheid). Studenten leren wat voor soort vragen sociologen hierover stellen (P), welke theorieën ze hebben (T), welke methoden ze gebruiken om deze theorieën te toetsen, en welke antwoorden ze reeds gevonden hebben (O). Daarnaast krijgen studenten inzicht in de probleem-theorie-onderzoek (p-t-o) sequentie van een empirisch onderzoek. Studenten analyseren daarvoor eerst onderzoeksartikelen van anderen, zodat ze uiteindelijk zelf de p-t-o sequentie kunnen toepassen in een eigen onderzoeksopzet, die in het leeronderzoek in blok 4 verder uitgewerkt zal worden.

Tijdens de werkgroepen gaan de studenten verder in op de methoden en procedures van sociaalwetenschappelijk enquêteonderzoek. Ze zullen zelf enquêtevragen opstellen, bestaande enquêtevragen evalueren en suggesties doen voor verbetering. Dit alles gebeurt rondom de inhoudelijke thema’s die in de hoorcolleges aan bod komen. In de computerpractica leren studenten enquêtevragen te programmeren zodat de enquête digitaal afgenomen kan worden.
 
Deze module is de inleiding op de module: Bachelor 1 'Leeronderzoek: Sociale ongelijkheid', cursuscode 200300836.
SluitenHelpPrint
Switch to English