Studenten die ingeschreven staan voor de opleiding Geschiedenis of binnen hun hoofdrichting van TCS/LAS of premastertraject het eindwerkstuk bij Geschiedenis moeten schrijven worden gegarandeerd geplaatst, mits je aan de hieronder genoemde ingangseisen voldoet.
 

Schrijf je in blok 2 je BA Eindwerkstuk? Je dient je in te schrijven voor deze cursus vóór 14 juni 12.00 uur.
Schrijf je in blok 3 je BA Eindwerkstuk? Je dient je in te schrijven voor deze cursus vóór 15 november 12.00 uur.

Hoe schrijf je je in? 
Je schrijft je via Osiris in voor het eindwerkstuk, maar de inschrijving voor een voorkeursgroep gebeurt in het blok voorafgaand aan het blok waarin je het eindwerkstuk schrijft via een digitaal formulier. Meer informatie hierover ontvang je zodra de inschrijfperiode gesloten is. 

Schrijf je een eindwerkstuk van 7,5 EC (8.000 woorden)? Dan kun je dit in blok 2 of 3 doen. 
Schrijf je een eindwerkstuk van 15 EC (12.000 woorden)? Dan kun je hier alleen in blok 2 mee starten (je schrijft het werkstuk dan in blok 2 én 3). Let op: schrijf je dan in op cursuscode GE3V18001 BA Eindwerkstuk Geschiedenis 15EC (cursus met voorrangsregels).

Blok 4: Alleen wanneer je een premastertraject volgt of in blok 1-2 in het buitenland cursussen hebt gevolgd kun je de cursus in blok 4 volgen. We controleren na de inschrijfperiode of de studenten die zich ingeschreven hebben voor blok 4 aan deze voorwaarde voldoen.

Ingangseisen
Deelname aan het BA-eindwerkstuk kan enkel als je ten minste 30 EC behaald hebt op niveau 3, waaronder in ieder geval de derde of vierde cursus van het verdiepingspakket.


Het BA eindwerkstuk is de individuele afronding van de bachelor geschiedenis. Het eindwerkstuk kan voortvloeien uit de thematiek van een Verdiepingspakket, maar is te allen tijde een zelfstandig product. 
De student werkt in het blok voorafgaand aan het scriptieseminar aan een opzet voor het eindwerkstuk; een opzet van voldoende kwaliteit is voorwaarde voor deelname aan het scriptieseminar.

In de structuur van het werkstuk moeten herkenbaar aanwezig zijn:
-           een helder afgebakende en gemotiveerde probleemstelling;
-           een uitwerking van de hoofdvraag in deelvragen;
-           een uitleg van het theoretisch/analytisch kader;
-            een reflectie op de gebruikte methode en de operationalisering;
-           een kritische verantwoording en waardering van het gebruikte empirische materiaal (literatuur, bronnen);
-           een betoog waarin het empirische materiaal wordt gepresenteerd en wordt gerelateerd aan de probleem- of vraagstelling;
-           een conclusie, waarin in het kort de gevonden resultaten op een rij worden gezet en worden geanalyseerd, wederom in het licht van de vraagstelling;
-           een bibliografie en een notenapparaat.