Na afronding van de cursus is de student in staat:
- de pathofysiologische achtergrond van een aantal chronische aandoeningen te beschrijven;
- de farmacologische aangrijpingspunten van geneesmiddelen bij een aantal chronische aandoeningen te beschrijven en, indien mogelijk, te verklaren wat de relatie is met het therapeutisch effect van deze geneesmiddelen;
- de belangrijkste en/of meest voorkomende bijwerkingen van geneesmiddelen te benoemen en, indien mogelijk, te verklaren;
- het gangbare medicamenteuze beleid van een aantal chronische aandoeningen te beschrijven en kritisch te beoordelen;
- de aangetoonde effectiviteit van de verschillende behandelmethoden kwantitatief te beschrijven;
- de relevante klinisch-chemische parameters en resultaten van klinische meetmethoden voor de diagnose en effectiviteit van de behandeling met betrekking tot de genoemde aandoeningen, te interpreteren;
- de farmacokinetische en farmacodynamische interactiemechanismen te beschrijven;
- belangrijke (ernstige en/of veelvoorkomende) interacties en contra-indicaties bij chronische aandoeningen te interpreteren (o.a. risicofactoren en bepalen klinische relevantie) en adequaat af te handelen;
- het belang van eigenschappen van het farmacon en de verschillende toedieningsvormen en -routes te begrijpen in relatie tot farmacotherapeutische effectiviteit en bijwerkingen bij bovengenoemde aandoeningen;
- een eerste- en tweede-uitgiftegesprek met een patiënt te voeren;
- een enkelvoudige zorgvraag rondom het geneesmiddelgebruik van een patiënt te analyseren.
|
|
|
Het centrale thema van cursus FA-MA101 is een patiënt met een chronische ziekte. In deze cursus worden de volgende ziektebeelden en de bijbehorende geneesmiddelen behandeld: COPD, hartfalen, hartritmestoornissen, diabetes mellitus type I en II, migraine en ziekte van Parkinson.
|
|