​De student leert de grondbeginselen van procescontrole binnen een gegarandeerd veilige voedselproductieketen en de rol van de dierenarts daarbij. Microbiële en niet- microbiële kringlopen die van invloed zijn op het trias mens - dier - milieu worden behandeld. Voor zover relevant wordt ook aandacht besteed aan zoönosen bij gezelschapsdieren en dierhouderijsystemen, die niet primair als productiesystemen worden gerund. Dierwelzijnsaspecten en volksgezondheidsaspecten in hun maatschappelijke context worden behandeld. Tenslotte wordt aandacht gegeven aan be- en verwerkingstechnieken van voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong met betrekking tot voedselveiligheid (hygiëne, preservatie, bewaring etc.).

Op deze wijze wordt een basis gelegd voor een groot aantal eindtermen in het curriculum diergeneeskunde.

Onderwijsvorm en toetsing

Er zijn hoorcolleges, werkcolleges en practica (allen verplicht). De beoordeling van blok DB3-B-VV zal verschillende onderdelen omvatten:- Een voldoende voor de werkcollegeopdracht (WCO); een voldoende voor het practicum en een voldoende voor het schriftelijk tentamen. De op blackboard staande proeftentamens dienen om de student inzicht te geven in de verworven kennis/inzicht in/van de materie en tegelijkertijd om beter te kunnen profiteren van het aangeboden onderwijs door de docenten te bevragen tijdens de werkcolleges van het blok. Ook de formatieve tussentoets bestaat uit een proeftentamen, maar dan vergezeld van een uitgebreide uitwerking. De eindtoets zal in het vanwege de Covid—19 situatie aangepaste programma voornamelijk bestaan uit essayvragen, misschien aangevuld met wat korte ja/nee, juist/onjuist stelling vragen..