Doel
De student zal, na het met goed gevolg afsluiten van dit onderwijsblok, kennis en inzicht hebben van de volgende gebieden:
- De normale macroscopische en microscopische bouw van NU, incl. diersoortverschillen
- De fysiologie en pathofysiologie van NU
- De neuroendocriene interacties tussen NU en overige organen
- De pathologie en ziekteleer betreffende de meest voorkomende aandoeningen van NU
- De klinische diagnostiek van NU
- De farmacologische beïnvloeding van NU
- De student heeft geoefend in communicatieve vaardigheden en samenwerken
- De student is in staat wetenschappelijke bronnen te raadplegen en op waarde te schatten
|
|
-
Bouw
-
Nieren, urinewegen incl. cloaca, mannelijk geslachtsapparaat
-
Anatomie/afwijkende anatomie; ectopische ureteren, hydronefrose
-
Histologie, normale en pathologische beelden
-
Celbiologie (transportmechanismen niertubulus)
-
Fysiologie / pathofysiologie / symptomen
-
Osmoregulatie
-
Volumeregulatie
-
Zuur-Base homeostase
-
Kalium homeostase
-
Klarend vermogen nier
-
Calcium-Fosfaathuishouding
-
Acute nierschade en progressie naar chronische nierziekte
-
Innervatie blaas en afvoerende urinewegen: regulatie blaaslediging (incontinentie, dysurie en medicinale interventie)
Vaardigheden
-
Observeren
-
Anamnese
-
Lichamelijk onderzoek
-
Urineonderzoek
-
Laboratoriumvaardigheden
-
Beeldvorming
|
|