De student kent de taalconstructies en het gangbare idioom van de imperatieve en objectgeoriënteerde programmeerparadigma's, en is in staat om daarmee een interactieve applicatie voor een eenvoudig algoritme te bouwen.
|
|
In de gemeenschappelijke basis van imperatief programmeren en het zustervak gameprogrammeren komen aan de orde:
-
de structurering van een OO-programma (klassen, methoden, objecten, (her)definitie)
-
de belangrijkste opdrachtvormen (toekenning, if, while, for, evt. switch en try)
-
de belangrijkste expressievormen (constante, variabele, aanroep, operatoren, new, arrays)
-
enkele programma-frameworks (event-driven, main met console-I/O)
-
elementaire design patterns (zoeken van minimum, opbouwen van resultaat, turven, enz.)
-
deelementaire datatypen (int, double, boolean, char, string, arrays)
-
een aantal belangrijke libraries (basis-utilities, graphics, opbouw userinterfaces)
-
de omgang met de ontwikkelomgeving
In Imperatief programmeren wordt daarnaast nader ingegaan op:
-
meer gevanceerde OO-constructies (abstract klassen, interfaces, generieke types)
-
libraries voor File-I/O en Collections
-
achtergronden, geschiedenis en klassieken van imperatief programmeren
-
toepassingen, met name het implementeren van algoritmen
|
|
|