| | Cursuscode | | INFOBASCRI |
| | | |
| | | | | | |
Bachelor onderzoeksproject
Zowel bij een extern als bij een
intern onderzoeksproject moet de student een contract tekenen!
Het inleveren(voor de aanvang van het onderzoeksproject) van een getekend
contract bij de projectcoördinator
is een inspanningsverplichting: de studiepunten voor het vak worden niet
toegekend als dit niet in orde is.
- Doel
- Vereisten
- Procedure
- Eisen
bachelor scriptie
- Beoordeling
- Doel
Een bachelor onderzoeksproject heeft de volgende doelen:
- Ervaring opdoen met het zelfstandig uitvoeren van een onderzoek.
- Schriftelijk
rapporteren over eigen onderzoek.
- Kennis en
vaardigheden die in de studie zijn opgedaan verdiepen of verbreden.
- Oriëntatie op
een mogelijke/toekomstige beroepspraktijk .
Het onderzoeksproject wordt als afsluiting van de
bachelorstudie opgevat, als een proeve van bekwaamheid als academisch geschoold
professional.
- Vereisten
- Ingangseisen
Een student kan zich inschrijven voor een onderzoeksproject:
- Als zij/hij 120
studiepunten heeft behaald. Voor Informatiekunde studenten geldt dat
Wetenschappelijke Onderzoeksmethoden moet zijn afgerond.
- Een redelijk deel
van de vakken die binnen de 120 studiepunten zijn afgerond zijn
inhoudelijk gerelateerd aan het project. Dit is uiteindelijk ter
beoordeling van de interne begeleider.
- Door de student
wordt er een heldere probleemstelling ten behoeve van het
onderzoeksproject geformuleerd: deze probleemstelling kan verbonden zijn
aan een theoretisch-, een ontwikkelings-
of een implementatievraagstuk (zie ook "eisen aan een
bachelorscriptie").
- Het uitwerken of
oplossen van deze probleemstelling gebeurt in ieder geval ook aan de hand
van literatuurstudie.
- De activiteiten die
de student verricht, hebben een onmiskenbaar inhoudelijk verband met de
opleiding Informatiekunde, dan wel Informatica.
- Een
onderzoeksproject heeft een looptijd van één
onderwijsperiode en heeft een omvang van 15 ECTS.
- Een
onderzoeksproject is een verplicht afstudeeronderdeel voor de bachelor
opleiding Informatiekunde, en een keuze-onderdeel
in de profileringsruimte voor de bachelor
opleiding Informatica.
- Een
onderzoeksproject wordt individueel, of in tweetallen uitgevoerd. In
overleg met een interne begeleider kan een project door meer dan 2
studenten worden uitgevoerd. Wordt het project in 2- of meertallen
uitgevoerd, dan moet elke individuele bijdrage als zodanig in de
bachelorscriptie herkenbaar zijn.
- Bij een extern
project is er een interne projectbegeleider en een externe
projectbegeleider. De interne begeleider is een docent van ons
departement, die de (inhoudelijke) begeleiding van een onderzoeksproject
doet. De externe begeleider is een persoon, die door het bedrijf, de
instelling of het instituut waarbij de student het onderzoeksproject
doet, als (dagelijkse) begeleider wordt aangewezen. Bij een intern
onderzoeksproject heeft de student alleen een interne begeleider.
- De formele start
van een project vindt plaats na het tekenen van een onderzoekscontract.
Bij een extern onderzoek wordt het contract getekend door de
projectcoördinator (
Masoud Ghoreshi ),
de organisatie die als opdrachtgever optreedt, en de student. Bij een intern project wordt het contract getekend door de
projectcoördinator en de student. Een contract kan pas worden
getekend na goedkeuring van een werkplan door de interne begeleider die
het werkplan dan van een handtekening voorziet: een ondertekend onderzoekscontract maakt deel uit van
de inspanningsverplichting.
- Het uitvoeren van
een onderzoek en de verslaglegging daarvan maakt het grootste deel uit
van de aan het project bestede tijd. Van het onderzoek wordt verslag
gedaan in een scriptie. Over de verslaglegging van eventuele andere
activiteiten worden met de interne begeleider afspraken gemaakt. Het
project wordt afgerond met een beoordeling van de scriptie, en eventueel
het ontwikkelde product, door de interne begeleider. De eventuele
externe begeleider heeft alleen een adviserende stem bij de beoordeling.
- Procedure
Intern onderzoeksproject
- De student is de
initiatiefnemer bij het zoeken en vinden van een onderzoeksproject, of
wordt daarvoor uitgenodigd door een docent. Begin ruim van te voren met
de voorbereiding: uiterlijk tot 3 weken voorafgaande aan de
projectperiode moet er een keuze voor een onderzoeksproject gemaakt zijn.
Eigen opdrachten of thema's kunnen in voorkomende gevallen ook welkom
zijn. Een onderzoeksproject kan o.a. via het volgende adres gezocht
worden:
- De student schrijft
zich via Osiris online in: vakcode: INFOOZP voor Informatiekunde
en voor Informatica INFOBASCRI.
- De student neemt
contact op met de docent waarbij zij/hij een onderzoeksproject wil doen,
en stemt met de docent af of dit inderdaad mogelijk is. Stemt de docent
toe dan is deze nu de interne begeleider.
- Als er een opdracht
is bepaald stelt de student eerst een voorlopig werkplan op. Het werkplan
bevat de volgende onderdelen:
- Inleiding:
korte beschrijving van de projectgever en de onderzoeksopdracht.
- Probleemstelling:
de onderzoeks-, ontwikkelings-
of implementatievraag die aan het project wordt verbonden.
- Verwachte output:
wat gaat het project opleveren.
- Aanpak: in
welke stappen wordt de probleemstelling nader uitgewerkt of opgelost.
- Literatuur:
geef vast een aantal (suggesties voor) titels die relevant zijn voor het
onderzoek.
- Planning:
wanneer worden welke stappen, die in de aanpak worden beschreven,
afgerond. Een mijlpalenplanning verdient hier de voorkeur. Plan ook
conceptproducten en de beoordeling daarvan, en afspraken over de
begeleiding.
- De student bespreekt
de opdracht met de interne begeleider. Het werkplan wordt van feedback
voorzien, en indien nodig aangepast.
- De interne begeleider
keurt het werkplan goed met een handtekening. Hiermee gaat de student
naar de projectcoördinator. Het onderzoekscontract wordt nu getekend
door de student zelf en door de projectcoördinator.
- Nu is de voorlopige
opdracht definitief geworden en kan het onderzoeksproject verder worden
gepland en uitgevoerd.
- Bij de uitvoering van het project hoort het schrijven van een scriptie. De interne begeleider
zal de scriptie zo vaak als nodig is van commentaar voorzien. De
commentaren worden verwerkt door de student totdat een te beoordelen
eindversie is ontstaan.
- Voorbeelden van
scripties:
- De scriptie moet
uiterlijk aan het einde van de tentamenweek, of zoals overeengekomen
tussen student en interne begeleider, bij de interne begeleider (docent)
ingeleverd zijn.
- De interne begeleider
stelt de eindbeoordeling vast.
- De student stuurt de
elektronische (laatste)versie van zijn/haar scriptie aan de
projectcoördinator: ozpc@cs.uu.nl.
Indien de scriptie een vertrouwelijk deel bevat, wordt daarvan melding
gemaakt in het onderzoeksverslag.
- De student vult het evaluatieformulier
in.
Extern onderzoeksproject
- De student is de
initiatiefnemer bij het zoeken en vinden van een onderzoeksproject. Begin ruim van te voren met de voorbereiding: we raden aan
uiterlijk tot 3 weken voorafgaande aan de projectperiode een keuze voor
een onderzoeksproject gemaakt te hebben.
- Een onderzoeksproject
kan o.a. via de volgende adressen gezocht worden:
- De student schrijft
zich via Osiris online in: vakcode: INFOOZP voor Informatiekunde
en voor Informatica INFOBASCRI.
- De student bezoekt de
organisatie waar hij/zij het onderzoeksproject gaat uitvoeren. Het bezoek
heeft een kennismakend en informerend karakter voor de student en de
projectgever. In deze stap wordt de opdracht gedefinieerd: het kan zijn
dat het bedrijf/de instelling al een opdracht klaar heeft.
- Als er een opdracht
is bepaald stelt de student eerst een voorlopig werkplan op. Het werkplan
kan dus nog afgekeurd worden door de interne begeleider. Maak dit ook
duidelijk aan een eventuele derde partij (een externe projectgever)!
Het werkplan bevat de volgende onderdelen:
- Inleiding:
korte beschrijving van de projectgever en de onderzoeksopdracht.
- Probleemstelling:
de onderzoeks-, ontwikkelings-
of implementatievraag die aan het project wordt verbonden.
- Verwachte output:
wat gaat het project opleveren.
- Aanpak: in
welke stappen wordt de probleemstelling nader uitgewerkt of opgelost.
- Literatuur:
geef vast een aantal (suggesties voor) titels die relevant zijn voor het
onderzoek.
- Planning:
wanneer worden welke stappen, die in de aanpak worden beschreven,
afgerond. Een mijlpalenplanning verdient hier de voorkeur. Plan ook
conceptproducten en de beoordeling daarvan.
- Afspraken over
de voortgang en begeleiding: er wordt gestreefd naar minimaal 2
ontmoetingen tussen de interne en externe begeleider: een bij het begin
(zie bovenstaand) en een gedurende het onderzoeksproject. Verder kunnen
er meerdere voortgangsgesprekken en mijlpalen gepland worden.
- Studenten
Informatiekunde nemen vervolgens contact op met de contactpersoon van Informatiekunde ( Leen Breure
) voor het vinden van een interne begeleider. Studenten
Informatica krijgen een interne begeleider toegewezen door de
contactpersoon van Informatica ( Masoud
Ghoreshi ). Hiertoe mailt de student
het voorlopige werkplan naar de contactpersoon, met het verzoek een
interne begeleider te vinden. De contactpersoon houdt bij het toewijzen
van de interne begeleider rekening met de relatieve belasting van groepen
en personen; voor de tijdsinvestering van de interne begeleider wordt 30
uur gerekend. Het kan dus voorkomen dat een onderzoeksprojectvoorstel
niet gehonoreerd kan worden, doordat geschikte begeleiders niet
beschikbaar zijn.
- De student krijgt van
de contactpersoon een interne begeleider toegewezen en bespreekt daarmee
de opdracht. Daarnaast gaat de student eventueel samen met de interne
begeleider naar de organisatie die als opdrachtgever optreedt: in de
eerste ontmoeting tussen de interne begeleider, de externe begeleider en
de student wordt de opdracht in detail besproken.
- Het werkplan wordt
aangepast, van feedback voorzien door de interne begeleider, indien nodig
aangepast en dan afgestemd met de externe begeleider.
- De interne begeleider
keurt het werkplan goed met een handtekening. Hiermee gaat de student
naar de projectcoördinator. Het onderzoekscontract wordt nu getekend
door de student zelf, door de projectcoördinator (M. Ghoreshi), en door de externe begeleider.
- Nu is de voorlopige
opdracht definitief geworden en kan het onderzoeksproject verder gepland
en uitgevoerd worden.
- Bij de uitvoering van
het project hoort het schrijven van een scriptie. De interne begeleider
zal de scriptie zo vaak als nodig is van commentaar voorzien. De
commentaren worden verwerkt door de student totdat een te beoordelen
eindversie is ontstaan.
- Voorbeelden van
scripties:
- De scriptie moet
uiterlijk aan het einde van de tentamenweek, of zoals overeengekomen
tussen student en interne begeleider, bij de interne begeleider (docent)
ingeleverd zijn.
- De externe begeleider
heeft een adviserende rol: hij/zij geeft zijn/haar mening d.m.v. het
invullen van het evaluatieformulier
bestemd voor de externe begeleider.
- De interne begeleider
stelt in overleg met de externe begeleider de eindbeoordeling vast.
- De student stuurt de
elektronische (laatste)versie van zijn/haar scriptie aan de
projectcoördinator: ozpc@cs.uu.nl.
Indien de scriptie een vertrouwelijk deel bevat, wordt daarvan melding
gemaakt in het onderzoeksverslag.
- De student vult het evaluatieformulier
in.
- Eisen
bachelor scriptie
- Vraagstelling
In een onderzoeksproject wordt een onderzoek uitgevoerd, waarvan verslag
wordt gedaan in een scriptie. Het uitvoeren en rapporteren van een onderzoek maakt het grootste deel uit van het onderzoeksproject. In het
onderzoek wordt een onderzoeks-, ontwerp-, of ontwikkelingsvraagstelling opgesteld met
een generiek aspect, waarna er methodisch naar een uitwerking en
beantwoording van die probleemstelling wordt toegewerkt. In de aanpak
wordt één van de hieronder genoemde methoden gebruikt, of
een combinatie daarvan.
- Methode
- kwantitatief/hypothesetestend
onderzoek: het opzetten en uitvoeren van een eenvoudig kwantitatief,
(en/of) experimenteel testend onderzoek.
- case study: het uitvoeren van een kwalitatieve
studie, met als doel (inductief) een bijdrage te leveren aan (nieuwe)
theorievorming (exploratief of evaluatief).
- action
research: programmatisch en cyclisch
voorstellen en evalueren van een sociale/organisatorische verandering,
waarbij zelf wordt deelgenomen aan die sociale/ organisatorische
structuur. zie ook: Action learning & action research.
- ontwerp/ontwikkelingsonderzoek
(design research) : het beschrijven van een
nieuw type probleem, het formuleren van een artefact (conceptuele
constructie, model, methode, implementatie) dat mogelijkerwijs een
(gedeeltelijke) oplossing van dit type probleem vormt, en het (beperkt)
evalueren van dit artefact als oplossing. Analytisch/theoretisch
onderzoek maakt hier ook deel van uit. Dit houdt in: de definitie van
concepten en modellen ter beschrijving van een deel van de
werkelijkheid, en de formele of informele exploratie van hun
eigenschappen. Voorbeelden zijn: requirements
analyse, use-case analyse, objectgeoriënteerd
modelleren, wiskundig of logisch modelleren, specificatietechnieken,
verificatiemethoden.
zie ook: Design
Research in Information
Systems , Ontwerponderzoek.
- literatuuronderzoek:
een evaluatie (en vergelijking) van bestaand onderzoek met als doel het
geven van overzicht en inzicht in de 'state-of-the-art'
van een bepaald onderzoeksgebied, het ontwikkelen van een onderzoeksinstrument, etc..
- Literatuurstudie
In het onderzoeksproject wordt een literatuurstudie uitgevoerd, die de
vraagstelling en de mogelijke oplossing van een heldere wetenschappelijke
context voorziet. Hiertoe worden enkele wetenschappelijke publicaties
bestudeerd, samengevat, en kritisch beschouwd.
- Rapportage
De scriptie bevat bij voorkeur de volgende onderdelen:
- Voorwoord:
bijvoorbeeld aanleiding, motivatie, dankzegging.
- Samenvatting:
een beknopte maar inzichtgevende samenvatting van de scriptie.
- Inleiding:
doel, wetenschappelijke motivatie, relevantie of toepassingscontext van
het onderzoek, wat kan de lezer in de
verschillende delen van de scriptie verwachten.
- Probleemstelling:
de onderzoeks-, ontwikkelings-
of implementatievraag wordt helder geformuleerd en gerelateerd aan een
theoretische context, en eventueel aan een (specifieke)
toepassingscontext.
- Aanpak: hier
wordt een nadere uitwerking gegeven van de aanpak die is beschreven in
het werkplan. De theoretische, toepassings-,
en wetenschappelijke context worden nader uitgewerkt, (mede) aan de hand
van literatuurstudie. De gevolgde methode wordt beschreven en
gemotiveerd voor het verkrijgen van data, of het ontwerpen van een
artefact, of het in gang zetten van een ontwikkeling (het kan zijn dat
je hier 2 of meer hoofdstukken voor gebruikt).
- Resultaten,
oplossing, analyse: de gevonden data worden gepresenteerd en
geanalyseerd, of de evaluatie van een voorgestelde oplossing of beoogde
ontwikkeling.
- Conclusies:
een korte terugblik, eventueel discussie, conclusies en aanbevelingen
voor verder onderzoek.
- Literatuuroverzicht:
spreek van te voren af welke referentiestijl zal worden gehanteerd
(bijvoorbeeld APA of ACM ).
- Beoordeling
Intern onderzoeksproject:
De interne begeleider stelt na consultatie van een tweede docent
een eindoordeel vast.
Extern onderzoeksproject:
De interne begeleider stelt in overleg met de externe begeleider
een eindresultaat vast. De externe begeleider heeft slechts een
adviserende stem en beoordeelt:
zie: evaluatieformulier bestemd voor de externe begeleider
Criteria voor het beoordelen van het onderzoeksproject
Inleiding
Hieronder volgt een lijst van relevante aspecten voor de beoordeling van
het onderzoeksproject. Waarschijnlijk zullen voor geen enkel project al deze
aspecten van toepassing zijn, gegeven het simpele feit dat ieder vakgebied,
iedere onderzoeksvraag en iedere methode andere wetenschappelijke eisen
stellen. Onderstaande lijst van aspecten, gevolgd door richtlijnen voor de
cijferbeoordeling in de vorm van karakteristieke zinnetjes, kan echter wel een
handvat zijn voor het beoordelen van het onderzoeksproject. Vanzelfsprekend
blijft de docent verantwoordelijk voor het toegekende cijfer en kunnen aan het
onderstaande in geen enkele situatie rechten worden ontleend.
Aspecten
- Wetenschappelijke
kwaliteit
Heeft betrekking op het niveau en het belang van het behaalde resultaat.
De moeilijkheidsgraad van de vraagstelling speelt hier een rol, maar ook
de hoeveelheid verricht werk. Belangrijke aspecten zijn: de toepasselijkheid van de gekozen aanpak, de zorgvuldigheid en volledigheid
van het verrichte literatuuronderzoek, de verantwoording van de gemaakte
keuzes, inzicht in de beperkingen van de benadering, de nodige nuancering
van het behaalde resultaat, overtuigende argumentatie, bewijsvoering.
- Procesgang
Heeft betrekking op zelfstandig werken, op eigen initiatief en
ondernemendheid, op het vermogen te anticiperen op vragen en
ontwikkelingen en om de eigen werkzaamheid in een ruimere context te
plaatsen, en op de tijd om het verslag te voltooien.
- Creativiteit
Heeft betrekking op de eigen inbreng van de student en de originaliteit
van diens ideeën.
- Structuur
en samenhang
Heeft betrekking op het vermogen de vraagstelling helder te formuleren en
de behaalde resultaten bondig samen te vatten, die te confronteren met
verwant onderzoek elders en lijnen voor verder
onderzoek uit te zetten.
- Taalgebruik
en schrijfvaardigheid
Het gaat hier een logische, consequente en heldere toepassing van taal.
De auteur van een scriptie moet ervan blijk geven notie te hebben van de
chronologie van de eigen tekst, van de persoon waarin men schrijft, en
van de logische eenheden binnen de eigen tekst tot op zinsniveau. Voor
het Nederlands: veel fouten in d/t-gebruik en
in gebruik van werkwoordstijden en interpunctie zijn terug te voeren op
het niet-operationaliseren van die noties.
Dergelijke fouten verraden dat de auteur de consequenties van de eigen
tekst niet overziet, en dus in de grond van de zaak niet weet waarover
h/zij schrijft!
Beoordeling 5 of lager
Beoordeling 6
Beoordeling 7
Beoordeling 8
Beoordeling 9 of 10
http://www.cs.uu.nl/education/vak.php?vak=INFOBASCRI&jaar=2008
|
|
|
|
|
| | | |
|
| |
| |