Het gebruik van taal is een typisch
menselijke cognitieve vaardigheid. De cursus biedt een inleiding in een aantal
kerngedachten van de taalwetenschap, waarmee het taalvermogen in zijn relatie
met de overige cognitieve vermogens gemodelleerd kan worden. Aan
de orde komen: de relatie tussen klank, vorm en betekenis; invariante
eigenschappen van taal en taalvariatie; het verwerven en verwerken van taal
door mensen en machines. In de werkcolleges en computerpractica verwerft
de deelnemer praktische vaardigheden in het hanteren van formele methoden en
technieken die gebruikt worden om verschillende aspecten van taal (fonologie,
morfologie, syntaxis, semantiek) te analyseren. Hierbij werken de studenten in
groepjes aan een project over taalvariatie, en alleen of in tweetallen aan computationele
opdrachten.
|
|